"Een aardappel schillen kan heel therapeutisch zijn"
Een aantal jaren geleden gooide Sandra* haar carrière over een andere boeg. Ze besloot verpleegkundige te worden en de psychiatrische zorgsector in te gaan. Intussen is ze al vijf jaar aan de slag als sociotherapeut bij Sint-Jan-Baptist in Zelzate. Ze bleef er plakken na een succesvolle stage, eerst bij Encarga 1 en sinds 2 jaar bij Encarga 3. We zoeken haar op voor een gesprek over het reilen en zeilen op haar vaste stek. “Mijn moeder snapt niet dat ik dit werk doe.”
Het is dinsdagnamiddag. Na het omzeilen van de nodige wegwerkzaamheden komen we aan op de campus van Sint-Jan-Baptist in Zelzate. We zijn een beetje te laat, maar worden toch met de glimlach begeleid richting het gebouw van Encarga 3. Daar hebben we afgesproken met Sandra, die net aan haar shift begint. Met een opvallende spontaniteit en warmte ontvangt ze ons in het salon van haar leefgroep, waar ze met mensen die strafbare feiten hebben gepleegd werkt aan hun weg terug naar de samenleving. “Ik zeg vaak tegen mijn patiënten: ik ben hier eigenlijk om jullie buiten te sjotten!”
VOORDEUR
De campus in Zelzate omvat heel wat verschillende afdelingen. Een woordje uitleg over waar Encarga 3 specifiek voor staat, vindt Sandra dan ook op zijn plaats. “Onze afdeling is eigenlijk de voordeur naar de uitgang. We zijn een open afdeling met maximum 8 patiënten die hier doorgaans tussen 6 maand en 3 jaar lang toewerken naar verschillende richtingen: ambulant alleen wonen, ambulant wonen binnen hun netwerk, intern of extern beschut wonen … dit bekijken we individueel per casus. Wij hebben een team van 4 sociotherapeuten, die allemaal ook opgeleid zijn om verpleegkundige handelingen te stellen. Bij het overlappen van de shiften – tussen 14 en 15 uur – zien we elkaar en doen we een overdracht, maar daarnaast staan we alleen in onze leefgroep.”
“Als sociotherapeut werk ik hard aan het verantwoordelijkheidsgevoel van mijn cliënten. Omdat dit een open afdeling is, hebben de mensen die hier aankomen uit een gesloten afdeling vaak een hoeragevoel. Maar tegelijk ervaren zij ook wel de stress die de verhoogde verantwoordelijkheid met zich meebrengt. We zetten hier dan ook erg in op vaardigheden: arbeidsvaardigheden, coping mechanismen, leren samenwerken … We willen onze cliënten een goedgevulde toolbox meegeven, waarmee ze hier buiten kunnen wandelen.”
KEUKENROBOT
De patiënten volgen centrale therapie. Enkelen doen ook vrijwilligerswerk op de campus zelf, of soms extern. Verder is er groepstherapie op maandag en woensdag. “Op woensdag leggen we ook het menu vast: 2 x rood vlees, 2 x wit vlees, een keer vegetarisch en een visje. De patiënten bepalen zelf wat ze klaarmaken, maar wij stimuleren wel het creatieve en het gezonde. Het draait daarbij niet om het eten op zich, hoewel iedereen hier buiten stapt met een paar extra kilootjes (lacht). Het gaat erom dat ze zich leren organiseren, de boodschappen doen, dat het eten stipt klaar is … en dat allemaal in samenwerking met iemand waarmee ze eigenlijk niet willen samenleven. Door die kooktherapie elke namiddag, vind ik de late shift van 14 tot 22 uur het leukst. Ik ben dan de keukenrobot, en hou ondertussen een oogje in het zeil. Ik begeleid, maar dus op een heel terughoudende manier. Een aardappel schillen kan heel therapeutisch zijn. Dat kan in alle stilte gebeuren, maar ook tijdens een gesprek. Soms hebben we het over koetjes en kalfjes, andere keren gaat het gesprek een stuk dieper. Maar het verloopt wel altijd heel informeel. Gewoon in de living of in de rookruimte. Er is hier heel veel bespreekbaar, en de patiënten zijn vrij open over hun feiten en hoe ze ernaar kijken.”
HUISELIJK
Het valt ons op hoe aangenaam de leefgroep is ingericht: planten, een zithoek met televisie en een ingerichte keuken zorgen voor een haast huiselijke sfeer. Niet meteen wat we hadden verwacht op een afdeling voor patiënten die strafbare feiten hebben gepleegd, en die vaak worstelen met een verslavingsproblematiek. “Die huiselijke sfeer, daar streven we echt naar. Soms lopen patiënten hier rond in hun pyjama of op hun sokken. Ze voelen zich hier op hun gemak. Ik zit hier ’s avonds vaak in de zetel wat mee te kijken naar tv, en zie iedereen dan wel eens langskomen als ze gaan roken of iets komen snoepen. Maar let op: het kan allemaal wel erg huiselijk overkomen, die huiselijkheid is er voor de patiënten en niet voor de therapeuten. Wij zijn wel degelijk doordacht therapeutisch bezig. In de woorden van onze psychiater dr. Van De Velde: ‘Vanaf het moment dat je op de campus bent, ben je therapeutisch bezig.’ Dat zegt heel veel. En daarom behoud ik ook te allen tijde mijn focus. Ik zit hier niet voor mezelf, maar voor mijn patiënten.”
VROEGSIGNALEN
“Naast de aandacht voor structuur, activatie, zinvolle dagbesteding, verantwoordelijkheid en het naleven van afspraken, hebben we extra aandacht voor transparante communicatie. Het is niet verkeerd dat een patiënt zegt: ‘Ik heb craving, ik wil gebruiken.’ Wij zijn niet kwaad als iemand hervalt. We hebben het er wel moeilijk mee dat hij of zij er op voorhand niet transparant over is geweest. We brengen elke patiënt het besef bij dat door een hulpvraag te stellen of door op voorhand te praten met ons, wij mee kunnen helpen om dat herval te voorkomen. Wij noemen dat ‘vroegsignalen’. Ook in voorbereiding naar ‘buiten’ toe is dat belangrijk. Er zijn altijd tegenslagen of moeilijke momenten, dus ook dan moet je tijdig om hulp kunnen vragen.”
VERTROUWENSBAND
In plaats van op de afdeling Encarga 3 te vertoeven, zouden de patiënten uiteraard liever terug vrij zijn. Toch kan er volgens Sandra tijdens het verblijf wel degelijk een band opgebouwd worden tussen therapeut en patiënt. “Ik ben zeer geëngageerd om een therapeutische alliantie op te bouwen met de patiënten, omdat eens er een vertrouwensband is, ze nog beter naar je luisteren. Als je een patiënt kunt vastpakken, dan dringt het door. In het begin ben je een vreemde voor hen. Naarmate ze stappen vooruit zetten en bekrachtigd worden, krijg je er een band mee.” Sandra valt even stil. “Ik zal altijd blijven vechten voor mijn patiënten, maar het blijft een forensisch milieu. Dat mag je niet uit het oog verliezen. Ik heb casussen waar ik laaiend enthousiast over ben en die me echt opvrolijken, maar het blijven nog altijd mensen met een problematiek die kunnen hervallen in gebruik of in andere.
Ik veroordeel de mensen niet, wel het gedrag dat ze stellen. Dat onderscheid vind ik heel belangrijk.”
WITTE RAAF
“Verpleegkundigen zijn vandaag de dag moeilijk te vinden. En het forensische maakt het nog een stukje moeilijker: je moet daarvoor gemaakt zijn.Het is niet evident. Ik kom zelf uit een erg beschermende wereld. Mijn moeder snapt bijvoorbeeld niet dat ik dit werk doe. Ze vraagt me dan of ik een wapen draag om me tegen ‘die dieven en criminelen’ te beschermen. Het psychiatrische heeft al een stigma, laat staan het forensische … Ik zeg altijd: You love it or you hate it. Tegenover het forensische kan je gewoon niet
genuanceerd staan. Al hebben alle collega’s die in het forensische staan ook wel hun achillespees. Zedenfeiten met kinderen bijvoorbeeld, dat is voor sommigen de grens voorbij. En dat is normaal. Wij blijven nog altijd mensen met onze eigen gevoeligheden. Ik kan er nu wel luchtig over babbelen, maar ik blijf me altijd bewust dat ik werk in een forensische context.”
NIEUWBOUW
We kijken uit het raam. Sandra wijst ons de plaats aan waar vanaf februari 2025 een nieuw gemeenschappelijk gebouw zal verschijnen dat onderdak zal bieden aan de forensische afdelingen Encarga 1, 2 en 3. “Met uitsluitend eenpersoonskamers, extra huiselijke inrichting en met specifi eke bezoek ruimtes voor kinderen, hanteert de nieuwe infrastructuur het concept van de ‘helende omgeving’. Als alles volgens plan loopt, zal dit nieuwe gebouw aansluiten op het warmtenet van ArcelorMittal en dus verwarmd worden met restwarmte van de staalproducent.” Motiverende vooruitzichten, al is er bij Sandra ook nu aan motivatie zeker geen gebrek. “Af en toe ervaar ik een overwinningsgevoel: na een goede babbel met een cliënt of als iemand vooruitgang boekt. Ik herinner me een casus waar ik me echt voor ingezet heb: die jongen woont nu alleen in Brugge. Als die me dan nadien nog eens een berichtje stuurt, dan weet ik weer: daar doe ik het voor!”
Dit artikel verscheen in Dichtbij JUN 2024 #65
Redactie: Thijs Dely, Fotografie: Sophie Callewaert
- Sandra wenst, behalve haar voornaam, geen privégegevens te delen.