Zoeken

Samen op weg. Groepspsychotherapie voor koppels

Sylvia Claes
Inès Vallina Griera
Psychiatrie & Verpleging

Koppelgroepspsychotherapie verschilt op belangrijke punten van de gebruikelijke partnerrelatietherapie. Binnen de cluster De Lier van het P.Z. Asster in Sint-Truiden gaat men sinds januari 2015 met koppels aan de slag in een multi- systemische setting. Het is binnen de cluster De Lier een nieuw behandelingsaanbod dat wordt georganiseerd voor de patiënt en zijn partner. 
In dit artikel beschrijven we kort vanuit de klinische praktijk een aantal belangrijke therapeutische factoren in een eigen ontwikkelde vorm van koppelgroepspsychotherapie voor opgenomen patiënten en hun partner. Binnen onze systeemtherapeutische benadering werden wij geïnspireerd door het Emotion Focus Therapy model (EFT). EFT is een model voor relatietherapie dat gebaseerd is op de hechtingstheorie. Binnen ons behandelingsaanbod werd de partnerrelatie bekeken vanuit een gehechtheidsperspectief, dat was natuurlijk niet mogelijk zonder het mentaliserend vermogen van de koppels te stimuleren. We geloven ook zeer sterk dat het vergroten van duidelijkheid in de communicatiepatronen tussen beide partners het gehechtheidssysteem kan versterken. Op zijn beurt kan dat ook gevoelens van nabijheid en geborgenheid bevorderen. We stellen vast dat de complexiteit van relationele problematieken een integratie van die verschillende perspectieven en theoretische gezichtspunten vraagt. 
 

Inleiding

Een opname binnen een psychiatrisch ziekenhuis is een ingrijpende gebeurtenis, niet alleen voor de patiënt maar ook voor zijn omgeving. De draagkracht van de partner kan ernstig op de proef worden gesteld. De impact op de levenskwaliteit van de partners kan verschillende vormen aannemen. Denk aan het ervaren van beperkingen van eigen vrijheden, onzekerheid, emotionele problemen maar ook relationele problemen. Het is niet mogelijk om hier voor elke pathologie de noden van de partners te bespreken. Soms hebben partners voldoende steun met een psycho-educatie over de diagnose van de patiënt. Maar vaak worden de koppels, die kiezen om relatietherapie te volgen, geconfronteerd met vragen van een meer diepgaande aard. We zijn van mening dat koppels vaak op zoek zijn naar meer binding met elkaar of naar meer identiteit als koppel. Partners willen op zoek gaan naar “wie ze zijn” in hun relatie en “ wat ze voor de ander betekenen” (Ponnet R., 2012). Die twee aan hechtingsbehoeftes gelinkte vragen komen volgens ons duidelijk naar voren wanneer één van beide partners opgenomen is. Dat vormt soms een bron van onzekerheid, relationele twijfels, misverstanden en conflicten. Kortom, relationele spanningen komen gemakkelijker op de voorgrond wanneer één van de beide partner in behandeling is. Vaak lopen partners vast in vicieuze cirkels hoewel ze beiden hun best doen om op een gepaste manier met elkaar te blijven omgaan. Wanneer we die vicieuze cirkels kunnen doorbreken, kan er een nieuw interactiepatroon ontstaan met een mogelijke nieuwe gevoelservaring. Dat vraagt natuurlijk een emotioneel engagement van beide partners.

“Bij sommige partners was het heel zichtbaar én voelbaar hoe bepaalde groepsinteracties als correctieve ervaringen werden beleefd. Dat stimuleerde de partners om in een veilige context tot een verbeterde emotie- interactie te komen”

In dit artikel willen we kort de verschillen met partnerrelatietherapie toelichten. Daarnaast beschrijven we hoe wij ons hebben laten inspireren door het EFT-model binnen onze narratieve benadering met tegelijkertijd aandacht voor het vergroten van het mentaliserend vermogen binnen het koppel. Nadien lichten we de opbouw van de koppelgroepspsychotherapie ‘Samen op weg’ toe. We kiezen ervoor om enkele belangrijke therapeutische processen te beschrijven zoals de kracht van het metaforisch denken, het gebruik van het reflecterende team en het gebruik van metingsschalen. We besluiten met een aantal toekomstperspectieven die we graag op korte tijd willen verwezenlijken. 

1.Verschillen met partnerrelatietherapie

Koppelgroepspsychotherapie heeft doorgaans dezelfde doelen als de meest courante partnerrelatietherapie. In de eerste plaats is dat een verbetering van de relatie. Een ander doel kan zijn dat men zich gelukkiger of beter voelt en dat klachten en symptomen afnemen. Maar koppelgroepspsychotherapie verschilt op een aantal essentiële punten van partnerrelatietherapie. Het belangrijkste verschil is de aanwezigheid van andere koppels. Een koppel wordt deel van een groter geheel en dat werkt een verschuiving van een individuele positie naar een relationele positie in de hand. We hebben ervaren dat de aanwezigheid van andere koppels veel mogelijkheden biedt om zich aan andere koppels te spiegelen, en om overeenkomsten en verschillen daarmee te zien. Enerzijds worden de groepsleden elkaars deskundigen; dat maakt de relatie met de therapeuten minder centraal. De partners zijn sprekers van hun eigen verhalen maar ook luisteraars en toeschouwers van elkaar. Anderzijds moet een koppel dat deelneemt de aandacht en tijd delen met andere koppels van de groep. Dat maakt dat de therapeuten soms minder actief hoeven optreden om het gesprek op gang te brengen. 
Bij partnerrelatietherapie is er slechts sprake van twee niveaus, het persoonlijk en het koppelniveau. De aanwezigheid van meerdere koppels maakt interactie mogelijk op minstens vier niveaus (Savenije A., Van Lawick M.J., Reijmers E.M., 2014). Naast het persoonlijk en het koppelniveau, spreken we ook van het interpersoonlijk en het groepsniveau. Het persoonlijk niveau houdt in dat het groepsgesprek op één individu gericht is. Dat kan je vergelijken met individuele therapie in aanwezigheid van anderen. Op het koppelniveau besteedt de groep tijd aan de interacties, processen en patronen van een koppel. Als er interpersoonlijke activiteiten plaatsvinden tussen twee of meerdere groepsleden, of tussen individuen en koppels, spreekt men van het interpersoonlijk niveau. Er wordt opgemerkt dat anderen ook worstelen met vergelijkbare kwesties en problemen. Ze ontdekken dat zij elkaar kunnen helpen door hun eigen worstelingen en hun pogingen om die op te lossen en te delen met anderen. Als vierde is er het groepsniveau; de groep als geheel richt zich dan op een groepsonderwerp zoals groepswaarden, normen en rollen in de groep. Er is vaak sprake van interactie op meerdere niveaus tegelijkertijd. Het is aan de therapeuten te kiezen op welk niveau de aandacht gericht wordt wat een goede onderlinge afstemming vraagt.

2.Het therapeutisch denkkader

De combinatie van het narratief denken met de mentaliserende bevorderende reflecties waren belangrijke fundamenten in onze EFT-benadering. Het EFT-model gaat er vanuit dat nieuwe gehechtheidservaringen een bepaalde gehechtheidsstijl kunnen veranderen (Johnson S., 2004 & 2009).

Enerzijds vonden wij het belangrijk te luisteren naar de manier waarop de verhalen van de partners verteld werden. De focus werd hoofdzakelijk gelegd op het verhaal van de twee partners en niet zozeer op de persoonlijkheidsproblemen van de opgenomen partner. Het narratief kader liet ons tegelijkertijd kennismaken met hun vroegere en huidige gehechtheidservaringen. Van de eerste sessie werd getracht zicht te krijgen op de hechtingsstijl van de partners en werd geprobeerd hun inzichten daarover te vergroten. De theoretische inzichten van J. Bowlby waren een stevige basis voor de koppelgroepspsychotherapie (J. Bowlby, 1988). Anderzijds hebben we ook geprobeerd in onze therapeutische benadering het mentaliserend vermogen zo goed mogelijk te stimuleren en te bekrachtigen. Het Mentalization Based Treatment model was voor ons een belangrijke inspiratiebron (Bateman A. & Fonagy P. 2007). Het vergroten van het begrip voor elkaars innerlijke beleving en de invloed daarvan op gevoelens en gedragingen stonden centraal (Muller N. & Kate C., 2008). De groepsinteracties die de verschillende koppels met elkaar verbonden, stimuleerden de dialoog tussen alle betrokkenen. Algemene overtuigingen of meningen werden bevraagd tot dat het duidelijk was uit welke ervaringen ze gegroeid waren. We hadden daarbij als doel om bij alle partners in toenemende mate begrip te laten ontstaan voor de wijze waarop ‘ieders waarheid’ ontstond. Empathie voor de ‘andere’ positie werd zo vergroot bij de partners die daardoor ook gestimuleerd werden om op zoek te gaan naar nieuwe, positievere verhalen. Het was mooi om te zien hoe de narratieven ons brachten tot hun vroegere en huidige gehechtheidservaringen en hoe tegelijkertijd hun mentaliserend vermogen actiever werd. Bij sommige partners was het heel zichtbaar én voelbaar hoe bepaalde groepsinteracties als correctieve ervaringen werden beleefd. Dat stimuleerde de partners om in een veilige context tot een verbeterde emotie- interactie te komen. 

De combinatie van verschillende denkkaders was volgens ons een stimulans voor de partners om hernieuwde interesse voor elkaar op te brengen, waardoor steun opnieuw ervaren kon worden en verbinding weer het uitgangspunt werd. 

3.Samen op weg 

‘Samen op weg’ is een nieuw initiatief dat dit jaar is ontstaan door de samenwerking van twee therapeuten. In het kader van de opleiding relatie- en gezinstherapie van Sylvia Claes kwam er tijd en ruimte om een groepspsychotherapie op te richten voor koppels. Inès Vallina Griera had dit project al ruim tien jaar in haar lade liggen. Hoewel de wens en nood hieraan groot waren, bleek dit project binnen de toenmalige zorgdienst Klinische Psychiatrie van het P.Z. Sancta Maria om praktische redenen niet realiseerbaar. Toen vorig jaar die lade weer open kon, waren we beiden enthousiast om de uitdaging aan te gaan. We beseften dat er in Vlaanderen niet veel psychotherapeutische groepen voor koppels zijn. Mieke Hoste, klinisch psycholoog-psychotherapeut op de ontwenningsafdeling van de Sint-Jozefkliniek in Pittem heeft ons erg geïnspireerd. Haar artikel “Durven wij samen varen” (Hoste M., 2011) heeft ons erg geïnspireerd in het opbouwen van onze groepspsychotherapie voor koppels.

3.1 De koppelgroep

Op de cluster De Lier zijn volwassen patiënten met verschillende (persoonlijkheids)problematieken in residentiële of dagbehandeling. Zoals al vermeld, legden we de focus op het verhaal van beide partners en niet zozeer op de persoonlijkheidsproblemen van de partner die toen in behandeling was. De klemtoon lag duidelijk op het verhaal van beide partners en niet op de pathologie van de opgenomen partner, wat zorgde voor een unieke sfeer binnen de groep.
We kozen voor een gesloten groep waarvan de gemiddelde groepsgrootte varieerde van vier tot zes koppels. Elke sessie werd geleid door het therapeutenkoppel. De koppels kwamen om de twee weken op zaterdag gedurende 2u 15 minuten. Zes weken na de laatste bijeenkomst werd een opvolgingssessie georganiseerd. 

“Wij geloven in de meerwaarde van het gebruik van metaforen als therapeutisch instrument. Vaak betekenen metaforen een vereenvoudiging van de problemen die leven binnen het koppel. Metaforen hebben vaak ook verschillende betekenissen en dit helpt de partners om beter te leren rekening te houden met de verschillende gezichtspunten”

De groepspsychotherapie voor koppels is gericht naar patiënten en hun partner, die over hun relationele moeilijkheden in groep willen praten en bereid zijn om daarop feedback te krijgen. Ze moeten in staat zijn om te luisteren naar het verhaal van andere koppels en daarop feedback te geven. Die behandelingsformule is aangewezen voor koppels die ermee instemmen zich te verdiepen in hun eigen gevoelens en gedrag maar ook in dat van anderen. Er wordt ook verwacht dat de koppels een relatie hebben van minstens één jaar. Alhoewel we beseffen dat een relatiebreuk tijdens het traject mogelijk is, kiezen we voor koppels die nog steeds als koppel verder willen gaan. Bewust kiezen we niet voor koppels die al in midden in een scheiding zitten of een scheiding op het oog hebben. We staan open voor homoseksuele en voor heteroseksuele koppels. Ook al is de patiënt met ontslag, er wordt van elk koppel verwacht het volledige traject te volgen. We stelden vast dat een koppel waarvan de patiënt met ontslag was, een meerwaarde was voor de groep. Bij die partners was de ruimte om te voelen, mentaliseren en reflecteren groter en dat beïnvloedde de groep op een positieve manier. Het gaf onrechtstreeks hoop aan de groepsleden. Er werd daardoor meer toekomstperspectief gecreëerd. 

3.2 De aanloop tot de koppelgroep

Na bekendmaking van ons nieuw behandelingsaanbod via een folder, verlopen de aanmeldingen van de koppels steeds via de patiëntenbegeleide(st)er van de patiënt. Na goedkeuring door het behandelende team wordt het koppel een screeningsgesprek aangeboden. Dat gesprek heeft tot doel de koppels tot deelname te motiveren en tegelijkertijd ruimte te maken voor een uitgebreid kennismakingsgesprek. De patiënt en zijn partner worden ingelicht over de doelstellingen en werkwijze van de groepspsychotherapie. Hier wordt ook aandacht geschonken aan de regels van de therapie. Een kopie van het behandelingscontract met de afspraken wordt overhandigd.
 De meeste koppels waren erg gemotiveerd en in staat om hun doelstellingen en verwachtingen te formuleren. Bij een minderheid was een bepaalde weerstand voelbaar tijdens dit gesprek. Er werd getracht om de aarzelingen en kritieken te vertalen in wensen. Hun onderliggende spanningen werden gekaderd binnen hun huidige context. Daardoor werd er hoop gecreëerd om erover met elkaar in dialoog te treden. Bij die partners werden nieuwe doelen opgespoord. 
Daarnaast verzamelden we ook een aantal gegevens over de levensgeschiedenis van het koppel. Vanuit onze narratieve benadering vonden we het belangrijk zicht te krijgen op de waarden en normen die de partners hanteerden, hoe ze zich op elkaar afstemden maar ook hoe ze problemen oplosten (Hillewaere B. & Le Fevere M., 2006). Het koppel kreeg als opdracht een symbool voor hun relatie te zoeken en dat mee te brengen naar de eerste groepsbijeenkomst. Daarmee werd al de eerste stap gezet naar het metaforisch denken.

3.3 De opbouw van de sessies

De sessies worden opgebouwd uit drie delen. De koppels worden een kwartier voor het effectief starten van de sessie uitgenodigd om het lokaal binnen te komen; een tasje koffie helpt om de ontvangst hartelijk te maken en de partners op een aangename manier te verwelkomen. De sessie start steeds met een evaluatie van de vorige sessie; hier komen de indrukken, opgedaan tijdens de vorige sessie, aan de orde. Nadien start het groepsgesprek. We proberen als therapeuten alle koppels actief te betrekken. Dikwijls vraagt dat van ons een meer actief sturende houding maar op andere momenten kunnen we dat aan de groep zelf overlaten. De klok bepaalt het einde van het groepsgesprek. Na een uur onderbreken we voor een koffiepauze. Tijdens de pauze is er meestal een ontspannen sfeer, vaak met levendige gesprekken en humor. Op andere momenten zijn spanning, verdriet en troost ook voelbaar. Wij hebben als therapeuten de gewoonte om ons even terug te trekken om te overleggen en op elkaar af te stemmen om de dynamiek van het groepsproces veilig te bewaren. Voor het afsluiten van de sessie is er ruimte voor een evaluatie waarbij iedereen de ruimte krijgt om zijn indrukken weer te geven. 
De belangrijkste gespreksonderwerpen die aan bod kwamen doorheen de verhalen waren vaak gelinkt met de volgende thema’s: vertrouwen, het verschil in belevingen tussen de patiënt en de partner, angsten, depressie, passiviteit, reactiveringsproblemen, vermijdingsgedrag, conflicten hanteren, nood aan structuur en voorspelbaarheid, draagkracht versus draaglast, het geven en nemen, seksualiteit en intimiteit. De impact van de psychische problemen van de patiënt op de kinderen kwam minder aan bod, hoewel de koppels wél kinderen hadden. De bedenkingen die we daarbij maken, zijn dat dat de koppels blijkbaar erg bezig zijn met hun relationele aspecten en minder met de andere gezinsdimensies. 

We hielden een wekelijkse intervisie om het groepsgebeuren te evalueren en ongebruikte elementen te bespreken. De intervisiemomenten waren voor ons als therapeuten zeer leerrijk. Openheid over elkaars valkuilen en sterktes kreeg op die manier een plaats zodat wij beide de kans kregen om hierin te groeien. 

3.4 De kracht van metaforisch werken

Tijdens het kennismakingsgesprek kreeg elk koppel de opdracht om een symbool voor hun relatie te zoeken en dat mee te brengen vanaf de eerste sessie. De partners werden gedurende het groepsproces regelmatig eraan herinnerd om bezig te zijn met hun symbool, de gezonde krachten van het symbool te exploreren en mogelijke valkuilen te ontdekken. Het hielp hen om op een onrechtstreekse manier bezig te zijn met hun wensen en verlangens maar ook met hun onderliggende angsten. We hoopten op die manier de partners te stimuleren tot verandering. Elk koppel had effectief een symbool meegebracht; dat varieerde van een foto, tot een zelf gemaakte tekening, van huishoudmateriaal tot een gebaar dat gevisualiseerd werd tijdens het groepsgesprek. Hun symbolen waren zeer ruim en gevarieerd. Als therapeuten vonden wij het belangrijk om zelf ook een symbool te zoeken die ons als therapeutenkoppel vertegenwoordigde. Dat bracht meteen een andere sfeer bij de partners die wat schroom of schaamte hadden om hun eigen symbool te bespreken. 

Wij geloven in de meerwaarde van het gebruik van metaforen als therapeutisch instrument. Vaak betekenen metaforen een vereenvoudiging van de problemen die leven binnen het koppel. Metaforen hebben vaak ook verschillende betekenissen en dit helpt de partners om beter te leren rekening te houden met de verschillende gezichtspunten. Onrechtstreeks helpt het metaforisch denken het mentaliserend vermogen bij de partners maar op een minder bedreigende manier. Het is verrassend om te zien en te ervaren hoe metaforen nieuwe mogelijkheden bieden voor vastgelopen emoties en problematische relaties. 

Gedurende het groepsproces werd er gekozen om bepaalde mythes uit te werken die het metaforisch denken stimuleerden. Elke partner kreeg de opdracht een mythe te geven over zichzelf, over zijn partner, over zijn relatie en over zijn gezin van herkomst. Die opdracht stimuleerde de partners om op te komen voor een bepaald beeld, een bepaalde overtuiging of gedachtegang die zij hadden, of die nu positief of negatief gekleurd was. Tegelijkertijd bekrachtigde de opdracht de natuurlijke neiging van de partners om verbonden te blijven met hun gezin van oorsprong. De denkoefening hielp de partners te begrijpen dat wie ze nu zijn, de visie die ze hebben over hun partner en relatie sterk gevoed kan worden vanuit hun gezin van herkomst. 

We besloten ook om het groepsproces af te sluiten met een eigen metafoor. Tijdens de laatste bijeenkomst kreeg elk koppel van de therapeuten een gedicht met een weergave van hun persoonlijke evolutie en thema’s. Die gedichten waren een teken van dankbaarheid maar vooral een manier om de sterktes en krachten van ieder koppel te bevestigen en een stimulans te geven om nog verder bezig te blijven met hun relationele thema’s na beëindiging van de groepspsychotherapie. 

3.5 Het Reflecterend Team

Het ‘Reflecting Team’ werd als therapeutische interventie tijdens de laatste groepssessie toegepast. De methodiek van het reflecterend team (Andersen T., 1987) wordt vaak gehanteerd binnen systemische therapieopleidingen. Na toestemming van alle groepsleden, werd een beroep gedaan op drie externe hulpverleners, systeemtherapeuten i.o. die verbonden zijn aan het opleidingscentrum Rapunzel. Het observerende team (de drie externe hulpverleners) heeft eerst gedurende dertig minuten het groepsproces geobserveerd. Nadien hield het observerend team een discussie onderling terwijl de groep hen observeerde. De discussie van het observerend team hield in dat er hypotheses en interpretaties t.a.v. de interacties en opvattingen werden uitgewisseld zonder tussenkomsten van de koppels zelf. Vanuit de positie als waarnemer waren de koppels beter in staat om zicht te krijgen op nieuwe omschrijvingen van hun problemen en op nieuwe zienswijzen die op hun beurt tot mogelijke verandering zouden kunnen leiden. Nadien kregen de koppels wel de kans om hun eigen reacties op het gebruik van het reflecterende team te geven. Dit bleek een meerwaarde te zijn zowel voor het groepsproces als voor de koppels op zich. De feedback van het ‘Reflecting Team’ was voornamelijk gericht op de groep als geheel omdat de veiligheid en de kracht van de groep overheersten. 

3.6 Het gebruik van metingschalen

Er is gebruik gemaakt van de ‘Dialogische Feedback Vragenlijst’ en de ‘Bezorgdheden Vragenlijst voor Partnerrelatietherapie’ (Rober P. & Van Tricht K., 2014). 

Na elke sessie werden alle partners gevraagd de Dialogische Feedback Vragenlijst in te vullen en tegen de volgende sessie af te geven. Dat was een hulpmiddel voor ons als therapeuten om meer zicht te hebben op hen als koppel en op het groepsproces. De belangrijkste bevinding uit het hanteren van de vragenlijst was dat er een grote tevredenheid over het aanbod van de koppelgroepspsychotherapie bestond. Binnen die tevredenheid onderscheiden we drie kenmerken. 

Ten eerste werd er de veiligheid binnen de groep benadrukt; kwetsbare thema’s zoals intimiteit en seksualiteit werden vrij snel aangekaart. 

Ten tweede werd de actieve houding van de twee therapeuten als positief ervaren. De therapeuten kregen waardering omdat ze niet enkel als therapeut aanwezig waren, maar dat ze ook de kracht van ‘mens-/ vrouw-zijn’, vertegenwoordigden.
Ten derde trad de kracht van de groep telkens op de voorgrond. De (ver)bindingen die ontstonden in de groep, waren zeer sterk. Een dynamisch proces was duidelijk aanwezig. De partners werden geraakt door naar elkaars verhaal te luisteren. De interacties daarrond werden als waardevol ervaren. Achteraf bleken sommigen verrast door de bereikte diepgang. We concluderen daaruit dat het werken met koppels in groep ieders context verruimt. 

De Bezorgdheden Vragenlijst voor Partnerrelatietherapie werd op vaste momenten afgenomen nl. bij het kennismakingsgesprek, de eerste sessie, de vierde sessie, de zevende sessie en de laatste sessie. De vertrekbasis is dat één of beiden zich zorgen maken om iets waardoor men in therapie komt. Door die lijst regelmatig in te vullen, wordt er gekeken of er een evolutie is in de bezorgdheden die de partners naar elkaar toe voelen. Onze eerste resultaten tonen dat er een verbetering is bij sommige koppels. 
Eén koppel haakte af in het begin van het proces. Een ander koppel stopte om wille van een overplaatsing van de opgenomen partner naar een ander ziekenhuis. Nog een ander koppel besloot om uit elkaar te gaan. Bij dat koppel was het duidelijk dat het groepsgebeuren te confronterend was o.a. inzien dat bepaalde relationele aspecten niet meer kunnen veranderen. Op dat moment vallen geduld en/of begrip voor elkaars beperkingen weg. We mogen niet vergeten te vermelden dat de partner van die patiënt al enige tijd een individuele therapie volgde. Een individueel therapeutisch proces was bij haar al aanwezig. Dat versterkte de partner om tot een definitieve relatiebreuk te komen. Merkwaardig genoeg engageerde dit koppel zich toch tot het einde van het groepsproces. Bij de andere drie koppels zagen we duidelijk een verandering in de positieve zin. Een centrale vaststelling is het benadrukken van het in dialoog kunnen gaan. Samen een evenwicht zoeken in de balans tussen ‘geven en nemen’, wordt door de partners ervaren als een levenslange tocht. 

Hoewel de resultaten van die metingen niet wetenschappelijk verder uitgewerkt zijn, leverden deze instrumenten interessante resultaten op die uitnodigen tot verdere uitbreiding van dit initiatief.

4. Toekomstperspectieven

We hadden via een folder ons behandelingsaanbod bekendgemaakt als een aanbod dat ook met ‘opdrachten’ zou werken. Reeds in het begin van het proces stelden we vast dat dat te veel ruimte innam en de spontane groepsinteracties in een bepaalde richting stuurde. Dat ging ten koste van andere spontane interacties die misschien meer relevant waren voor hun gehechtheidsysteem. Gedurende onze intervisiemomenten voelden we beide sterk aan dat voorrang geven aan de spontane interacties en het groepsproces op zich een belangrijk fundament was binnen onze EFT-benadering. In ons verder werk met koppelgroepspsychotherapie zal daarom procesgericht werken voorrang krijgen op themagericht werk. 

We zijn op 19 september 2015 opnieuw gestart met ons groepsaanbod. Maar we kozen deze keer voor een half open groep i.p.v. een gesloten groep. Dat betekent dat koppels op verschillende tijdstippen kunnen aansluiten. We geloven dat dat een meerwaarde is voor de groepsdynamiek. We geven, na ontslag van de opgenomen partner, het koppel de kans nog drie maanden lang te blijven participeren (ongeveer vier sessies na ontslag). We beseffen dat er koppels zullen zijn die niet probleemvrij zullen zijn. Maar we hopen dat ze wel rijker zijn geworden om samen hun verdere weg te zoeken en tot gevoelsverandering te komen. Koppels waarvan de nood nog groot is en die verdere sturing nodig heb, zullen wij doorverwijzen naar een ambulante relatietherapeut om hun proces verder af te ronden. 

In de toekomst zullen we nog meer gebruik maken van de ‘Dialogische Feedback Vragenlijst’ en de ‘Bezorgdheden Vragenlijst voor Partnerrelatietherapie’ . We willen de focus gaan leggen op de inhoudelijke feedback over de aanwezige bezorgdheden die leven bij de partners. Op die manier willen we nog meer tegemoetkomen aan de verwachtingen van de groepsleden. Tegelijkertijd beseffen we dat het bespreken van die vragenlijsten binnen het therapeutisch proces erg sturend kan zijn, waardoor de spontane interacties geremd kunnen worden. Dat blijft voor ons een moeilijk zoekproces tussen het effectief gebruik maken van vragenlijsten en de spontane emotiegerichte interacties vanuit onze EFT-kader. 

Conclusie

In dit artikel hebben we het nieuw behandelingsaanbod voor koppels binnen de cluster De Lier toegelicht, een groepspsychotherapie voor koppels. Gezien de complexiteit van relationele problematieken zijn wij er van overtuigd dat een integratie van verschillende perspectieven en theoretische gezichtspunten belangrijk is. Het narratieve perspectief is volgens ons bijzonder helpend om de machteloosheid van een koppel te doorbreken, om de individuele partners opnieuw voeling te doen krijgen met hun eigen competenties en om hoop te bezorgen voor de toekomst. Het relationeel perspectief vertrekkend vanuit het gehechtheidsparadigma, het EFT-model, heeft dan weer een meerwaarde wanneer het gaat om emoties en relationele interacties. Volgens ons kunnen die twee therapeutische invalshoeken ook niet werkzaam zijn zonder dat het mentaliserend vermogen wordt gestimuleerd. Bijgevolg waren onze therapeutische interventies ook erg gekleurd door de op mentalisatie gebaseerde behandeling. 

De combinatie van die verschillende denkkaders waren een stimulans voor de partners om hernieuwde interesse voor elkaar op te brengen, waardoor steun opnieuw ervaren kon worden en verbinding weer het uitgangspunt werd.

We stellen vast dat de groepspsychotherapie voor koppels bijdraagt aan een heilzamer verbinding voor de partners. We kunnen niet stellen dat elk koppel tot een effectieve emotieverandering is gekomen en dat hun hechtingsstijl ook effectief veranderd is. Bij sommige koppels kwamen we niet verder dan het beïnvloeden van de hechtingsstijl bij een partner. We hopen dat de co-evolutie van de soort hechtingsstijl voldoende krachtig is geweest om de emotiegerichte interacties tussen de partners op een meer deugddoende manier te laten verlopen. We blijven realistisch dat de aanwezigheid van verschillende factoren een invloed zal hebben op het al dan niet veranderen van hun emotiegerichte interacties. Het kan te maken hebben met hun vroegkinderlijke hechtingsstijl, de mate waarin de partners gekwetst zijn geweest in hun verleden, hun mentaliserend vermogen, de ernst van hun psychische kwetsbaarheden, maar ook het toelaten van correctieve ervaringen. Het ligt voor de hand dat meer onderzoek nodig is om deze eerste klinische gegevens te bevestigen.
 

Literatuurlijst

Andersen, T. (1987). The Reflecting Team: Dialogue and meta-dialogue in clinical work, Family Process, 26: 415-428
Bowlby, J. (1988). A secure base. New York. Basic Books
Bateman A. & Fonagy P. (2007). Mentaliseren bij de borderline persoonlijkheidsstoornis. Uitg. Bohn Stafleu van Loghum 
Hillewaere B. & Le Fevere M. (2006). Narratieve en oplossingsgerichte toepassingen bij genogrammen. Samen hoopvolle perspectieven creëren. Systeemtherapie, Jr. 18 nr. 2 -juni 2006
Hoste M. (2011). Durven wij samen varen? Systeemtherapie, Jr. 23 nr. 1-maart 2011
Johnson, S.M. (2004). The Practice of Emotionally Focused Couple Therapy: Creating Connection, Brunner / Routledge, 2004. 
Johnson, S.M. (2009). Hou me vast. Zeven gesprekken voor een hechte(re) en veilige relatie. Uitg. Kosmos.
Muller N. & Kate C. (2008). Mentaliseren Bevorderende Therapie in relaties en gezinnen. Systeemtherapie, jr. 20 nr. 3 – september 2008
Savenije A., Van Lawick M.J., Reijmers E.M. (2014). Handboek Systeemtherapie. De tijdstroom.
Ponnet, R. (2012). Blijf bij mij. Hoe we in relaties strijden voor macht en initimiteit. Uitg. Lannoo N.V.
Rober     P. & Van Tricht K. (2014). Dialogische Feedback Vragenlijst 
Rober     P. & Van Tricht K. (2014). Bezorgdheden Vragenlijst voor Partnerrelatietherapie 
 

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte