Een alomvattender gezondheidszorg is winst voor iedereen
Een alomvattender gezondheidszorg is winst voor iedereen
De gezondheidszorg moet efficiënter, maar niet alleen dat. Hij moet vooral ruimer en totaler. Dat is pas winst.
In de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen zagen we een spreidstand tussen meer en minder middelen voor de gezondheidszorg. De partijen die aan zet zijn voor de vorming van nieuwe coalities op federaal en regionaal niveau, kunnen moeilijk een bocht maken rond deze budgettaire spagaat. Des te meer nu de Europese Commissie ons land op het strafbankje heeft geplaatst vanwege het buitensporige begrotingstekort. Een hervorming van de gezondheidszorg is bovendien een van de aanbevelingen van de Europese Commissie. “Het efficiënter inzetten van de middelen”, heet dat in politieke kringen. Want wie kan bezwaar hebben tegen efficiëntie? Niemand. Maar er zijn nog andere mogelijkheden naast efficiëntie.
Het gaat om mogelijkheden die politiek haalbaar en maatschappelijk verantwoord zijn. Eerst en vooral: preventie. Voorkomen dat burgers een gezondheidsprobleem krijgen. Roken, hoge bloeddruk en een hoge cholesterol blijven de drie belangrijkste doodsoorzaken. Studies bewijzen dat deze primaire vorm van preventie het grootste rendement oplevert, en toch blijft het budget hiervoor ondermaats. Hoe valt dat te rijmen? Helaas situeert dit antwoord zich in de staatsstructuur: preventie behoort tot de bevoegdheid van de deelstaten, het rendement komt ten goede van het federale niveau. Hoog tijd dus om in een volgende staatshervorming preventie en behandeling opnieuw samen te brengen.
Bij de vroege opsporing van ziekten en risicofactoren van ziekten – de zogenaamde secundaire preventie – is het de opgave om onderzoeken goed onder controle te houden en zo overconsumptie te voorkomen.
In het verlengde van preventie mag de verantwoordelijkheid voor het gezondheidsbeleid niet herleid worden tot de ministers die hiervoor bevoegd zijn. Ook de ministers van andere departementen, zoals welzijn, onderwijs, armoedebestrijding, milieu, werk, wonen … tot en met de premier en de ministers-presidenten, moeten in hun beleid het gezondheidsbeleid integreren. Elke minister moet dus ook een beetje minister van volksgezondheid zijn. Met weliswaar één minister die instaat voor de coördinatie en het concreet uitwerken en implementeren van het gezondheidsbeleid.
Armoede, milieu, werk
We zien dat onze samenleving snakt naar zo’n geïntegreerd gezondheidsbeleid. Niemand zal ontkennen dat onderwijs een belangrijke invloed heeft op de toekomstige levenskwaliteit. Onderzoek bevestigt dat mensen die in armoede leven vaker kampen met psychische problemen en chronische somatische aandoeningen. Ze stellen bezoek aan professionele hulpverlening uit en kunnen meestal niet terugvallen op een hospitalisatieverzekering. Hun persoonlijke tussenkomst verhogen is geen optie en zou de sociale kloof alleen maar vergroten.
Het negatieve effect van milieuproblemen op de gezondheid staat niet ter discussie, en toch bleven duurzaamheid en ecologie onder de radar in de recente verkiezingsprogramma’s. Ook de werkomstandigheden spelen een belangrijke rol voor zowel de fysieke als geestelijke zorg. De sterke toename van burn-outs is daar een voorbeeld van. En ook woonomstandigheden beïnvloeden de gezondheid. De postcode van je stad of gemeente heeft helaas een significante invloed op je mentale en fysieke gezondheid.
De laatste jaren is er een mooi parcours afgelegd naar meer geïntegreerde zorg. De verdere uitbouw mag in de regeerakkoorden niet verbrokkelen tot een voetnoot. Samenwerking tussen de verschillende actoren in de gezondheids- en welzijnszorg is een must en een bron van efficiëntere en effectievere zorg.
Hoogste goed
Maar we mogen ook niet alle verantwoordelijkheid op de schouders van de politiek leggen. Het staat buiten kijf dat een gezonde levensstijl veel aandoeningen kan voorkomen. Overheden en organisaties zouden de 11,8 miljoen Belgen nog meer moeten ondersteunen en sensibiliseren om gezond te leven.
Dat kan in een democratie niet met dwang opgelegd worden. Ik wil er dus absoluut niet voor pleiten om de solidariteit af te bouwen met burgers wier gedrag aantoonbaar in verband staat met hun aandoening.
Dat lijkt me ethisch onverantwoord en zou leiden tot discriminatie op basis van een levenswijze.
Een volkswijsheid zegt dat gezondheid het hoogste goed is. Iedereen wil zo lang mogelijk in goede gezondheid leven. We hopen dat in de lopende onderhandelingen over de vorming van nieuwe regeringen de juiste keuzes gemaakt worden, en dat de bestaande, en in het algemeen goede gezondheidszorg voortgezet en uitgebouwd wordt om te voldoen aan de noden. En laten we ons ervan bewust zijn dat een goed gezondheidszorgbeleid een gedeelde verantwoordelijkheid is.
Maar begrijp me niet verkeerd: er zijn zeker nog efficiëntiewinsten te boeken. Een nieuw financieringssysteem van de ziekenhuizen en een herziening van de Riziv-nomenclatuur voor de medische honoraria, waarvan de fundamenten al gelegd zijn door minister Vandenbroucke, kan tot een doelmatigere gezondheidszorg leiden. Het aantal ministers van volksgezondheid inperken, zou de efficiëntie ook ten goede komen. Maar zelfs met enkele ingrepen blijft de vraag of er voldoende kan bezuinigd worden zonder de kwaliteit en toegankelijkheid op de helling te zetten. Ziekenhuizen kunnen niet blijven de kaasschaafmethode gebruiken en nog meer afdrachten van medische erelonen bedingen om de financiële eindjes aan mekaar te knopen. Het sap is stilaan uit de citroen.
OPINIE - Raf De Rycke, Voorzitter Organisatie Broeders van Liefde
Verschenen in De Standaard 26/06/2024, foto Kristof Vadino