In de bergen vind je de mooiste
bloemen aan de rand van de afgrond
"Ik stel vast dat heel wat medewerkers in de voetsporen van de broeders treden, vaak zonder zich daarvan bewust te zijn."
Hij schopte het van leerkracht in Sint-Laurens tot voorzitter van de organisatie Broeders van Liefde. Al meer dan 50 jaar is Raf De Rycke een vaste waarde in de non-profitsector in ons land. Maar aan ophouden denkt hij nog niet. “Je wordt pas oud als je je idealen verliest.”
Raf De Rycke is voorzitter bij de organisatie Broeders van Liefde
Geesten
Kan je even schetsen hoe je bij de organisatie terecht bent gekomen?
Ik ben gestart in 1969, onmiddellijk na mijn studies, als leerkracht economische wetenschappen in Sint-Laurens in Zelzate. Toen al werd gezegd dat ze me graag wilden inschakelen op de centrale diensten, maar een aantal geesten waren daarvoor nog niet voldoende gerijpt. Op dat ogenblik waren de centrale diensten nog uitsluitend bemand door broeders, die eigenlijk een centrale coördinatiestaf avant la lettre vormden. Toen ik en nog 2 anderen uiteindelijk toch onze intrede maakten, waren we de eerste leken op de centrale diensten. Je zal begrijpen dat dat idee wat tijd moest krijgen. Daarna is die verhouding geleidelijk aan gewijzigd.
Als je terugblikt, wat is dan voor jou de belangrijkste evolutie geweest voor de organisatie?
Ik beschouw de Groep Broeders van Liefde als een perpetuum mobile. De organisatie is voortdurend in beweging en elke verandering heeft zijn belang. Ik denk aan de komst van leken in kader- en directiefuncties, het ontstaan en de professionalisering van de organisatie. Toen ik begon, was er nauwelijks een onderscheid tussen de organisatie en de broedergemeenschap. Stap voor stap zijn dat 2 verschillende werelden geworden, weliswaar met een nauwe band en een goede samenwerking, ook op vandaag nog altijd. Ik heb ook de sociale economie als aparte sector weten ontstaan. Nu zijn er de netwerken. Eigenlijk zijn er voortdurend veranderingen, al volgen ze elkaar sneller op dan vroeger.
Is dat de grootste uitdaging?
Naast de vele andere. We moeten ook zien dat we zo effectief en efficiënt mogelijk werken. Er is een overheidsfinanciën in ons land en de laatste jaren is er veel bespaard. Je kan je afvragen of men de goede keuzes maakt. Vandaag horen we dat we meer moeten doen met minder middelen, maar dan kom je al snel aan de limiet. Van een kikker kan je geen veren plukken. In de scholen en de voorzieningen voor mensen met een beperking is de situatie op termijn niet meer houdbaar. De vraag is natuurlijk wat de samenleving bereid is om neer te tellen? De politici zijn op dat vlak ook maar de verkozenen van het volk. We zullen dus in eigen boezem moeten kijken. Moeten we niet nog meer het onderscheid maken tussen wensen en noden in de zorg? Wat kunnen we preventief meer doen? Goede keuzes maken die ethisch verantwoord zijn, dat is een hele grote uitdaging. Het is daarom belangrijk om de vinger aan de pols te houden en proactief in te spelen op evoluties.
Wij zijn actief in sectoren die niet altijd populair zijn. Hoe zorg je er dan voor dat er ook genoeg aandacht naar onze doelgroepen gaat?
Dat is een werk van lange adem. Geïnterneerde personen bijvoorbeeld. Zij zijn niet populair. Wij kiezen ervoor om hen een behandeling te geven en een kwaliteitsvol leven aan te bieden, maar politici zullen er niet veel stemmen mee winnen en bepaalde mensen vragen zich luidop af of we nog middelen aan hen moeten besteden. Dat heeft ook veel te maken met het stigma dat op geestelijke gezondheidszorg kleeft. Het minste incident dat zich daar voordoet, wordt in de media uitvergroot. Met alle gevolgen vandien. Er gebeuren gelukkig heel wat inspanningen, binnen en buiten de organisatie, om dat stigma te doorbreken. Maar het is een blijvend aandachtspunt.
Hiernamaals
De Groep Broeders van Liefde in België heeft een vernieuwde visietekst over euthanasie bij psychisch lijden in een niet-terminale situatie. Daar is heel wat commotie rond ontstaan. Wat is voor jou het belangrijkste aspect bij het omgaan met levenseinde?
Ik geloof in het hiernamaals. Ook al probeer ik me daarbij niet meteen iets voor te stellen. Daarnaast is aanvaarding belangrijk. We moeten het einde van het leven aanvaarden, ook als dat te vroeg komt. Hoe moeilijk dat ook is. Wat niet af is, zal God wel voltooien. En de liefde is sterker dan de dood. Dat hou ik voor ogen. Maar we moeten vooral de dood uit de taboesfeer halen. Als je ermee geconfronteerd wordt, maken mensen soms een bocht om je heen om te vermijden dat ze erover zouden moeten praten. Daar moeten we iets aan doen, denk ik dan.
Deze zomer is je zoon Bernard (godsdienstleerkracht in Sint-Paulus in Gent, nvdr.) overleden na een lange ziekte. Hoe heb je die periode beleefd?
Dat was heel confronterend, ook al wisten we al enkele jaren dat het afscheid er zou komen. Zo’n verdriet kan
je niet verwerken, ik leer er mee leven. Maar we zijn dankbaar dat Bernard extra tijd en nog een behoorlijke kwaliteit van leven heeft gekregen. En we hebben ook mooie momenten beleefd tijdens die periode. De verbondenheid die ik kreeg, gaf me kracht. Ik kijk op een andere manier naar het leven en het levenseinde.
Door de visietekst euthanasie zijn er spanningen ontstaan tussen de Groep Broeders van Liefde in België en het generaal bestuur van de congregatie in Rome. Hoe belangrijk is die congregatie voor jou?
De broeders hebben ons in het verleden altijd heel alert gehouden voor identiteit. Met de broeders in België hebben we een gezamenlijk identiteitsbeleid ontwikkeld, een gezamenlijke visietekst rond euthanasie opgesteld en denken we gezamenlijk na over de toekomstige structuur van de organisatie. Dat maakt me blij, want daaruit blijkt dat er nog een goede band is tussen beide. Als er geen broeders meer zullen zijn, zullen wij zorg moeten dragen voor het voortbestaan van hun identiteit. Ik stel gelukkig vast dat heel wat medewerkers in de voetsporen van de broeders treden, vaak zonder zich daarvan bewust te zijn.
Rapporten
Hoe hou je als voorzitter van zo’n grote organisatie voeling met het werkveld?
Sporadisch gebeurt het nog, maar het is niet gemakkelijk om nog rechtstreeks in contact te komen met de basismedewerkers. Het is altijd mijn ervaring geweest dat je meer kan bijleren door 1 dag op de werkvloer mee te draaien dan door een week rapporten te lezen in je bureau. Ik probeer die voeling onder andere te houden door te leren uit de verhalen van medewerkers van de centrale diensten die meer ter plaatse aanwezig kunnen zijn.
Stel dat je een dagje zou mogen ruilen van job met iemand anders in de organisatie. Wat zou je dan kiezen?
Die keuze is niet evident. (denkt na) Ik zou graag eens meedraaien op een afdeling, maar evengoed zou ik eens met een directeur van een school willen wisselen of de handen uit de mouwen steken op een logistieke dienst. In een keuken bijvoorbeeld. Of opnieuw voor de klas staan. Ik kan niet kiezen. (lacht)
Welk soort leidersfiguur ben jij?
Goed leiderschap definieer ik graag als de moed hebben om dingen te veranderen. Ik hou niet van routine, ik zou me er snel in vervelen. Ik treed graag buiten mijn comfortzone, out-of-the-box of zelf op zoek naar nieuwe boxes. Risico’s nemen hoort daarbij, al moet het verantwoord blijven. In de bergen vind je de mooiste bloemen aan de rand van de afgrond. Je moet je grenzen verleggen om ze te ontdekken, maar je moet ervoor zorgen dat je niet in de afgrond terechtkomt. Het is niet zo dat we niet durven veranderen omdat het moeilijk is, maar het is moeilijk omdat we niet durven.
We moeten het einde van het leven aanvaarden, ook als dat te vroeg komt. Hoe moeilijk dat ook is. Wat niet af is, zal God wel voltooien
Wipplank
Mensen houden niet van veranderingen. Hoe neem je hen mee?
Er zullen altijd mensen meegaan en mensen tegenwerken. Dat is inherent aan de samenleving. Neem het beeld van de wipplank, met aan de ene kant ‘behoudsgezindheid’ en aan de andere kant ‘innovatie’. Je moet het geheel in evenwicht zien te houden. Veranderingen mogen ook niet te snel doorgevoerd worden, want zonder gedragenheid is het tot mislukken gedoemd. Je moet dus voldoende energie steken in het overtuigen van de mensen én nadien in de implementatie van de verandering. Je moet ook kunnen aanvaarden dat iets niet lukt en daar conclusies uit trekken. We leren immers meer uit onze mislukkingen dan uit onze successen.
Je komt altijd rustig en opgewekt over. Lig je soms wakker van het werk?
Ik ben een goede slaper. Bij bepaalde beslissingen kan ik niet zomaar de knop omdraaien, maar die zijn gelukkig beperkt. Dat is belangrijk, want slaap is broodnodig om de dag nadien goed te kunnen presteren. Ik ben de Heer dankbaar dat ik een optimistisch karakter heb meegekregen. Een positieve instelling en een gezonde dosis humor humor zijn goede eigenschappen voor een leider.
Wanneer ga je tevreden naar huis?
Bijna elke dag. Ik sluit mijn dag meestal af met een korte reflectie: wat heb ik vandaag gedaan, wat is er goed gelopen, wat minder goed en wat kan ik daaraan doen? Wat me soms zorgen baart, is hoe we het werk beleven. We hinkstapspringen van de ene vergadering naar de andere en van het ene thema naar het andere en op elke hoek wacht er een deadline. De wapenspreuk van deze tijd lijkt wel: druk-druk-druk. We flitsen van hot naar her en e-mails blijven ons achtervolgen. Is dat houdbaar? We moeten toch opletten dat we werk en privé in evenwicht houden en dat we niet in een zakelijkheid vervallen. Als ik zie dat er e-mails gestuurd worden naar collega’s die naast ons zitten, dan stel ik me vragen. Neem toch eens de tijd om met elkaar te praten, ook over dingen die misschien niet rechtstreeks met het werk te maken hebben. Als we een authentieke werk- en leefgemeenschap onderhouden, zullen mensen vaker tevreden naar huis gaan en de dag nadien goesting hebben om terug te keren.
Waar droom jij nog van?
Ik droom ervan verder te kunnen genieten van de kleine dingen in het leven. Een zonsondergang aan zee bijvoorbeeld. Dat vind ik prachtig. En mensen gelukkig maken, want daar word ik dan weer gelukkig van. Het enige dat we als mens kunnen nalaten, is hetgeen we aan anderen gegeven hebben. Niet zozeer in de betekenis van materiële dingen, wel van kennis en levenswijsheid, bijvoorbeeld.