Vroeger deden we al eens een bespreking zonder dat de bewoner erbij zat, nu is dat ondenkbaar
"Wie ben ik om te zeggen dat iemands vrienden belangrijker zijn dan iemands kat?"
Katrien Marinus is een krachtige madam. Ze is 26 jaar en draait al 4 jaar mee als psychiatrisch verpleegkundige in een open afdeling voor geïnterneerde patiënten in Zorggroep. Sint-Kamillus in Bierbeek. Daar opent dit jaar (het interview werd afgenomen in 2016) ook de eerste Vlaamse longstay-afdeling voor die doelgroep. Zorgen voor mensen die geïnterneerd zijn, wat doet dat met een mens? “Ik heb het gevoel dat ik meer kan verwezenlijken dan in een algemeen ziekenhuis omdat onze zorg dieper en verder gaat.
- Katrien werkt als psychiatrisch verpleegkundige in Zorggroep Sint-Kamillus in Bierbeek op een open afdeling voor geïnterneerden.
- Ze speelt basketbal en heeft ook een favoriete speelkameraad : Sam, een geadopteerde beagle hond.
- Na het interview vertrok Katrien voor 3 weken op rondreis in Californië.
Half 7. Katrien controleert de medicatie, straks regelt ze de administratie, maakt ze de dagplanning, volgt ze afspraken op met huisartsen, familie of andere contacten van haar bewoners. De eersten onder hen zijn al vertrokken naar hun werk. Om 8 uur is er ontbijt, maar dat is niet verplicht. “De dag van elke bewoner ziet er anders uit”, vertelt ze. “In principe kunnen ze van 5 uur ’s morgens tot 9 uur ’s avonds weg zijn als ze daar van ons én van de commissie (externe juridische instantie die elke stap in het traject officieel goedkeurt, nvdr.) toestemming voor hebben natuurlijk. Elke vorm van zelfstandigheid en autonomie wordt heel goed doorgesproken, gedocumenteerd en goedgekeurd.”
Diefstal
“Als ik over mijn werk praat tegen vrienden, denken ze dat ik bij zware mannen werk. ‘Je bent toch goed beveiligd?’, vragen ze dan. Eerlijk? Er is altijd een gevaar, maar in mijn eerste 4 jaar heb ik mijn alarmsysteem hier nog nooit moeten gebruiken. Ik heb een groot veiligheidsgevoel door het hechte team en de goede collega’s. We weten altijd wie waar is en schatten ook in of we iets alleen of met 2 of 3 aanpakken.” De mensen die hier wonen, hebben een delict gepleegd. Dat kan gaan van diefstal tot moord. “Eer ze hier aankomen, hebben ze al een lange weg achter zich. Eerst de gevangenis, dan de gesloten afdeling en vervolgens onze open afdeling. De medicatie staat dan al min of meer op punt, ze zijn gestabiliseerd, kunnen van verslavende middelen afblijven en zijn betrouwbaar. We focussen hier niet meer op hun verleden, maar op hun toekomst”, legt Katrien uit. “Ze worden volop voorbereid om naar de maatschappij terug te keren. Daar ligt onze uitdaging. Ik heb veel respect voor hen. Mocht ik opgegroeid zijn in hun situatie, dan was ik niet wie ik nu ben.”
“Toen ik hier een viertal jaar geleden begon, lag de focus vaak op de problemen van de patiënt, zoals hun stoornis of dingen uit hun context: ruzie met de familie, middelgebruik, slechte vrienden,… Vandaag richten we ons op hun doelen en wensen. De vraag ‘Wat loopt er minder goed?’ hebben we vervangen door ‘Waar wil je naartoe’. We verleggen dus onze blik van ‘problemen’ naar ‘kansen’ en focussen op hun sterktes en talenten om die nieuwe doelen te bereiken. Die herstelvisie geeft aan het hele ziekenhuis een nieuwe vibe.”
Post-its
“Pas op, we negeren de problemen niet. De bewoners en begeleiding zijn zich bewust van de achterliggende diagnose zoals bijvoorbeeld psychosegevoeligheid. Het is echter van groot belang de bewoner niet te ‘labelen’ en hem tot die diagnose te verengen. Andersom kan het benoemen van het ziektebeeld de cliënt een zekere gemoedsrust bieden. Weten hoe het zit, geeft rust en controle. Bedoeling is dat de cliënt ondanks zijn specifieke gevoeligheden een voor hem zo kwaliteitsvol mogelijk leven kan opbouwen. Kijk, voor elke bewoner verloopt een hersteltraject anders. Wij zijn er om samen met hen een aantal doelen voor ogen te krijgen. Daarna begeleiden we hen om die doelen te bereiken. De bewoner heeft de regie in handen. Elke collega kan vanuit die gedachte werken. Een poetsvrouw kan alert zijn voor hulp van bewoners. Misschien kunnen ze zelf hun kamer poetsen, helpen om zware dingen te verplaatsen of de keuken opruimen als ze gekookt hebben. Met het hele ziekenhuis moeten we patiënten verantwoordelijkheid laten opnemen in hun behandeling.”
Als ik over mijn werk praat tegen vrienden, denken ze dat ik bij zware mannen werk. ‘Je bent toch goed beveiligd?
De eerste zes weken op de open afdeling waar Katrien werkt, staan in het teken van kennismaking. Medebewoners, begeleiders, omgeving, afspraken: aan die dingen moeten ze wat wennen en er moet vertrouwen groeien. Daarna bouwen Katrien en haar collega’s samen met de bewoners hun nieuwe toekomst uit. Vrijwilligerswerk, uitstappen, maaltijden, therapie, contact met de familie, een betaalde job, sport, een opleiding. “Bij onze patiënten is een rijbewijs vaak een belangrijk item. Als wij zouden aangeven dat dat op dit moment niet belangrijk is, dan spreken wij voor hun beurt terwijl het proberen halen van een rijbewijs net een doel op zich kan zijn om zelfvertrouwen op te doen en succes te ervaren.
In een opleiding over herstelgericht werken moest ik op 5 post-its 5 dingen schrijven die belangrijk zijn in mijn leven: vrienden, familie, lief, metekind, hond. Daarna moest mijn buurman zonder overleg 2 dingen wegnemen waarvan hij vond dat ze niet prioritair waren voor mij. Dat voelde heel oncomfortabel. Ik wilde die keuze zelf bepalen! Door zo’n eenvoudige oefening met post-its besefte ik aan den lijve dat ik met mensen bezig ben. Wie ben ik om te zeggen dat iemands vrienden belangrijker zijn dan iemands kat?” Die gedachte is typisch voor onze herstelvisie.
In den bak
De participatie van patiënten aan ons overleg één van de grote verandering in ons werk in vergelijking met een paar jaar geleden. Vroeger deden we al eens een bespreking zonder dat de bewoner erbij zat, nu is dat ondenkbaar. Als iemand er niet bij is, dan kunnen we niets beslissen.” Jaarlijks kunnen de bewoners op de afdeling van Katrien voor een commissie verschijnen. Die kan beslissen om hun internering met bijvoorbeeld 2 jaar te verlengen. In theorie kunnen ze dus levenslang geïnterneerd blijven. “Onze mannen zeggen vaak: had ik maar 5 jaar in den bak gezeten, dan was ik ervan af”, legt Katrien uit. “Het is veel moeilijker om van een internering af ter geraken dan van een gevangenisstraf. Als het dan uiteindelijk lukt, zijn ze superblij en dat doet ook voor ons deugd. Op een longstay-afdeling werken (waar mensen levenslang zullen blijven wonen) zou minder iets voor mij zijn. Ik zou hun droom missen om weer een plek in de maatschappij te krijgen.”