Als ik voel dat het niet goed zit en de patiënt wordt als suïcidaal gezien, dan zeg ik ook gewoon dat ik ongerust ben
"Onze patiënten zijn de baas"
“Nee, ik ben geen getuige van Jehova!” Eveline Indeherberge moet nog altijd smakelijk lachen als ze vertelt van die keer dat ze op straat aangesproken werd. “Tja, al kan ik die man wel begrijpen”, gniffelt ze. “We waren met twee op weg naar een patiënt, netjes met onze computertas in de hand.” Het mobiele team maakt zich nog altijd vrolijk bij dat beeld. Ze brengen niet de blijde boodschap, maar wel acute psychiatrische zorg aan huis.
- Eveline (32) is pas op latere leeftijd (psychiatrische) verpleegkunde gaan studeren. Ze was eerst schoonheidsspecialiste.
- Ze schrijft voor een online magazine (I love Hasselt) en blogt over reizen en eten.
- Reizen is haar grootste hobby. Terwijl ze voor de gesprek net terug was van Brazilië, was ze al een volgende trip aan het uitdokteren. New York, Senegal?
Eveline en haar collega’s maken deel uit van het mobiele A-team van Reling. Ze bieden intensieve psychiatrische zorg aan huis voor patiënten in crisissituaties, maximaal 4 weken. “We engageren ons om binnen de 24 uur na een aanvraag contact op te nemen”, legt Eveline uit. “Samen met de patiënt proberen we de crisis te bedwingen en de nood aan behandeling in te schatten. Dat maakt een doorverwijzing op maat mogelijk en voorkomt vaak opnames of beperkt die in de tijd.”
Geen therapie
Na de briefing haasten de teamleden zich naar hun bureau. Ze checken er de laatste e-mails, doen enkele telefoons en vertrekken op huisbezoek. “Dat doen we meestal alleen. Enkel voor het eerste gesprek gaan we met 2 op pad en wanneer er indicaties zijn dat het beter is om niet alleen te gaan. Bijvoorbeeld als patiënten onvoorspelbaar zijn door psychose. Maar echt onveilig is het bijna nooit.”
“We bekijken patiënt per patiënt welke zorg er nodig is. Er zijn patiënten met wie we dagelijks contact hebben. Ook telefonisch checken we vaak hoe het gaat. We ondersteunen met gesprekken en proberen de crisis te overbruggen. We maken, samen met de patiënt, een crisis- en behandelplan op en stellen doelen voorop. De eigenlijke therapie volgt daarna. Dat doen wij niet. Om therapie te kunnen volgen, moeten patiënten afstand kunnen nemen van hun problemen. Dat lukt niet tijdens een crisis. Daarvoor verwijzen we nadien door.”
Intuïtief
Als we vragen hoe ze zich op zo’n gesprek voorbereidt, aarzelt Eveline. “Ik heb daar niet meteen een antwoord op. Voor een stuk intuïtief. Je voelt wel aan of een situatie oké is of niet. Anderzijds zet ik fel in op open communicatie. Als ik voel dat het niet goed zit en de patiënt wordt als suïcidaal gezien, dan zeg ik ook gewoon dat ik ongerust ben. Dat ik wat bang ben om hem of haar alleen achter te laten. En dan bespreken we dat samen. Dat neemt veel spanning weg. En we worden door het team ook goed ondersteund en opgevangen, hoor. Nu, dit is de aard van het beestje, zeker? Niet iedereen is geschikt voor deze job.”
Intussen blijft 1 collega op het bureau aanwezig. Dat is nodig voor de telefoonpermanentie. “Met de patiënt, met de familie, met de huisarts, met andere zorgverleners rond de patiënt. We bellen echt héél veel.” (lacht) Enkel tijdens de briefing en soms tijdens de middagpauze ziet Eveline haar collega’s. Met 3 tot 4 huisbezoeken per dag zit de dag aardig vol. “Per patiënt tellen we 2 uren, alles inbegrepen: verplaatsing, gesprek van een uur en administratie.”
Mist ze haar collega’s dan niet? “Eigenlijk niet echt”, lacht ze. “We zien elkaar nog vrij vaak, hoor. We komen ’s middags altijd opnieuw naar hier om samen te eten. We zijn zelf ook altijd wel heel druk. Misschien omdat we een crisisteam zijn? (lacht) Dan is het eens fijn om alleen in de wagen te zitten.”
Lege ijskast
Wanneer we onze jas aantrekken om naar buiten te trekken, draait Eveline zich om. “Weet je, werken in een mobiel team is heel waardevol. Je ziet de mensen in een compleet andere context dan in een ziekenhuis. Wij draaien de rollen om. Bij ons zijn de patiënten baas en zijn we bij hen te gast. Zij bepalen de regels. Er is nog meer respect voor de patiënten. Ze blijven meer in hun waarde en krijgen meer vrijheid. En voor ons is het gemakkelijker om de nodige info te verzamelen uit hun netwerk. Als de ijskast steeds leeg blijft, kunnen we polsen naar hun financiële situatie bijvoorbeeld. Maar evengoed kan het helpen om een positieve band op te bouwen. Dan kan je vragen naar een verzameling of een hobby die in het huis zichtbaar is. Al die info mis je in het ziekenhuis.”
Eveline voelt zich verantwoordelijk voor haar patiënten, dat is duidelijk. “We werken met een shared caseload, wat wil zeggen dat iedereen voor elke patiënt ingezet kan worden. Maar voor die patiënten voor wie ik als persoonlijke begeleider ben aangewezen, voel ik me inderdaad heel verantwoordelijk. Het is niet altijd mogelijk om in die korte tijdspanne een band op te bouwen, maar soms lukt dat toch. Al is het dan soms moeilijk om hen na 4 weken te moeten doorverwijzen. Niet alleen voor de patiënten, maar ook voor mezelf is dat niet altijd fijn. Ik zeg hen wel regelmatig dat ze mogen bellen om te laten weten hoe het met hen gaat, maar dat doen ze niet vaak. Dat we nooit eens langdurig op pad kunnen gaan, maakt het zwaar. Van het moment dat het plezant wordt en dat er eens een positief gesprek gevoerd kan worden, moeten we afronden en met nieuwe patiënten opnieuw beginnen.”
We zijn zelf ook altijd wel heel druk. Misschien omdat we een crisisteam zijn?
100%
Dat Eveline met haar zorg aan huis komt, wil niet zeggen dat ze de klok rond beschikbaar is. “Nee, tussen 8.30 en 21 uur zijn we bereikbaar. Daarbuiten kunnen ze een boodschap inspreken op de voicemail of worden er duidelijke, open afspraken gemaakt waar ze terecht kunnen. Op het einde van de crisis proberen we de mensen al eens naar hier te laten komen. Ook afspraken in de avonduren vinden enkel hier plaats. Want we merken dat sommigen het een beetje té comfortabel zouden gaan vinden dat ze hulp aan huis krijgen. (lacht) Maar we geven hen wel een grote verantwoordelijkheid en moeten in hen vertrouwen dat ze onze afspraken nakomen.”
Deze namiddag staan geen gesprekken meer in de agenda van Eveline. Het is dinsdag en dan wordt de namiddag voorbehouden voor vorming, vergaderingen, intervisie of een ruimere patiëntenbespreking. “We lijden aan chronisch tijdsgebrek, maar die namiddag is wel belangrijk om de zaken scherp te stellen en stoom af te laten bij de collega’s als dat nodig is. De meeste collega’s hebben trouwens een heel druk sociaal leven naast het werk, zodat er niet te veel tijd over is om over patiënten te blijven piekeren. Als we hier zijn, zijn we 100% met ons werk bezig, maar als we thuis zijn, focussen we 100% op ons privéleven.” (lacht)