"In een verpleegteam is de nacht de enige shift met regelmaat"
"In een verpleegteam is de nacht de enige shift met regelmaat"
Hier en daar brandt nog licht, maar voor de rest zijn we door duisternis omringd. Toegegeven, het is een beetje akelig om je weg te zoeken op een verlaten, nachtelijke campus van een psychiatrisch centrum, plannetje in de hand. We zijn op weg naar Arnold Borms, nachtverpleegkundige in Sint-Alexius.
- Arnold is al 11 jaar nachtverpleegkundige in PC Sint-Alexius in Grimbergen.
- Als hij niet in het ziekenhuis werkzaam is, werkt hij met zijn vrouw in hun zaak met promotiekleding en zeefdruk. Ze maken ook kostuums op maat van carnavalsgroepen.
- Na schooltijd haalt hij zijn dochter op en eet hij samen met zijn gezin een warme maaltijd, voor hem dus zijn ontbijt.
“Het is simpel, wij moeten er vooral voor zorgen dat de patiënten voldoende slapen, zodat er overdag aan hun problematiek gewerkt kan worden. Maar de nacht is onvoorspelbaar.”, vertelt Arnold Borms, nachtverpleegkundige in Sint-Alexius
“Het licht gaat uit en het is gedaan. Zo denken veel mensen”, vertelt Arnold. “Ze staan er niet bij stil dat wij dan aan onze taak beginnen. Ja, het is een apart leven, dat van een nachtwerker. s' Nachts zie je een heel ander gezicht van het ziekenhuis.”
Arnold koos na 2 jaar in Sint-Alexius zelf voor de nachtshift. “In een verpleegteam is het de enige shift met regelmaat”, legt hij uit. “De collega’s van de dag moeten zich constant aanpassen aan wisselende uren. Ik kan gemakkelijker plannen maken op langere termijn. Ik ben niet meer afhankelijk van wekelijks veranderende uurroosters. Ik werk 7 nachten op rij en dan ben ik een week thuis.”
“Het is simpel, wij moeten er vooral voor zorgen dat de patiënten voldoende slapen, zodat er overdag aan hun problematiek gewerkt kan worden. Maar de nacht is onvoorspelbaar.”, vertelt Arnold Borms, nachtverpleegkundige in Sint-Alexius
“Het licht gaat uit en het is gedaan. Zo denken veel mensen”, vertelt Arnold. “Ze staan er niet bij stil dat wij dan aan onze taak beginnen. Ja, het is een apart leven, dat van een nachtwerker. s' Nachts zie je een heel ander gezicht van het ziekenhuis.”
Arnold koos na 2 jaar in Sint-Alexius zelf voor de nachtshift. “In een verpleegteam is het de enige shift met regelmaat”, legt hij uit. “De collega’s van de dag moeten zich constant aanpassen aan wisselende uren. Ik kan gemakkelijker plannen maken op langere termijn. Ik ben niet meer afhankelijk van wekelijks veranderende uurroosters. Ik werk 7 nachten op rij en dan ben ik een week thuis.”
Ik heb al heel zware dingen beleefd. We moeten daar niet over zeveren, het gaat hier om acute psychiatrie
Club Med
“Omdat dit een opnameafdeling is, staan we hier met 2”, zegt Arnold. Arnold en Werner zijn vaste collega’s. “Dat heeft een enorm voordeel”, legt hij uit. “Bij crisissen spelen we gemakkelijker op elkaar in. We vangen kleine signalen op en kunnen elkaars lichaamstaal lezen. Zonder een woord te wisselen, weten we bijvoorbeeld wanneer het tijd is om een patiënt af te zonderen. We bouwen routine op en routine zorgt ervoor dat alles veiliger gebeurt, zowel voor ons als voor de patiënt en de mensen rond de patiënt.”
“Als we toekomen, dimmen we de lichten”, zegt Arnold. “Je merkt vanzelf dat patiënten rustiger worden, hun medicatie ophalen en hun kamer opzoeken. Tegen 23 uur sturen we hen naar bed. Voor zij die slaapmedicatie nemen, is het van belang dat ze tijdig inslapen. Anders slapen ze te lang en verleggen ze hun bioritme. En het is niet de bedoeling dat het hier een Club Med wordt. Wij moeten er voor zorgen dat ze voldoende slapen, zodat er overdag aan hun problematiek gewerkt kan worden. Daarom gaan we ’s nachts heel regelmatig rond.”
Scrabble
Nee. Dat is het meest gebruikte woord tijdens de nacht. “Nee, je mag geen pizza bestellen. Nee, we geven geen koffie ’s avonds. Nee, je mag geen sigaret. Nee, we doen de keuken niet meer open. Nee, we spelen geen Scrabble. We spelen vaak de strenge flik.” (lacht) “Maar hoe strenger en hoe rechtlijniger wij zijn, hoe meer rust we creëren en hoe meer opstootjes we kunnen vermijden.”
Rustig is het wel. Via schermen kunnen Arnold en Werner een oogje in het zeil houden in de afzonderingskamers. “Je kan het vergelijken met een spoeddienst op een algemeen ziekenhuis. We staan paraat, voorbereid op het ergste. In een fractie van een seconde kan de sfeer omslaan en is het alle hens aan dek. Dan moet ik plots een reanimatie opstarten bijvoorbeeld, of word ik geconfronteerd met een patiënt die
vanuit een psychose heel agressief wordt en de afdeling op zijn kop zet.
Ik heb al heel zware dingen beleefd. We moeten daar niet over zeveren, het gaat hier om acute psychiatrie. Hier zie je een groep mensen voor wie iedereen op straat schrik heeft en met wie politiediensten ruzie maken. Ooit moest ik een patiënt ophalen bij de politie. Ze hadden hem met z’n 20 de cel in geduwd. Ze gingen allemaal achter de deur staan. Dan sta je daar, alleen. ‘Hallo, ik ben Arnold. Ga je mee met mij?’ Op die momenten kan het alle kanten op.”
“Ooit is iemand erin geslaagd om de kasten van de therapie gewoon open te scheuren en met scharen te beginnen zwaaien. Los het maar op! Daar bestaan geen handleidingen voor. Kijk, wij als persoon zijn ons eigen instrument in de behandeling van onze patiënten. Wie we zijn, hoe we in het leven staan, hoe we ons gedragen, hoe we praten, hoe we ons verhouden ten opzichte van hen: het zijn allemaal factoren die meespelen in hoe we de patiënten benaderen. En dat is heel persoonlijk.”
“Ik heb zelden of nooit schrik”, gaat hij verder. “De dag dat ik angst voel, zoek ik ander werk. Ik ben wel op mijn hoede. Ik loop door de gangen met het idee dat er altijd iets kan gebeuren, als een soort bescherming voor mezelf. Ik ben me ervan bewust waar ik werk en wat ik kan meemaken. Dat helpt om het minder hard binnen te laten komen. We scannen voortdurend de afdeling: is het hier veilig voor de patiënten en onszelf? Als de veiligheid niet meer gegarandeerd is, grijpen we in. We laten situaties niet escaleren en proberen de lont uit het kruitvat te halen.”
Maar hoe strenger en hoe rechtlijniger wij zijn, hoe meer rust we creëren en hoe meer opstootjes we kunnen vermijden
Hoopjes onder een laken
“Ik heb zeker vrouwelijke collega’s. Het is een voordeel om wat mankracht te hebben, maar als de noodzaak er is, dan staan we er allemaal wel. Ook de vrouwen kunnen hard en vastberaden zijn. Doorgaans hebben wij rustige nachten. Gelukkig maar, want dat wil zeggen dat het al bij al goed gaat met onze patiënten. Sommigen vertrekken hier van de afdeling zonder dat ik ze wakker gezien heb. Dat zijn voor mij slapende hoopjes onder een laken, ook al heb ik er maandenlang medicatie voor klaargezet. Mijn band met de patiënten is zeer rudimentair. Echte vertrouwensrelaties kweek je niet ’s nachts.”
Op de afdeling van Arnold kunnen patiënten ook ’s nachts opgenomen worden. “Dat zijn gedwongen opnames. Maar gelukkig nemen de nachtelijke gedwongen opnames af. De patiënt heeft meestal al een heel stresserende dag achter de rug en op de spoeddienst krijgt die eindelijk een bed om te rusten. Hem op dat moment van zijn bed lichten en weer verhuizen, is niet oké. De verwarring wordt er alleen maar groter door. Dat zien de spoeddiensten gelukkig ook in.”
EZELS
“Je zou ervan versteld staan wat er ’s nachts allemaal gebeurt”, lacht Arnold. “We lossen alles zelf op. Er zijn geen artsen aanwezig, er is niemand aan het onthaal of op de technische dienst. Bij fysieke problemen maken we zelf de eerste inschatting van de situatie. Als er iemand aan de voordeur aanbelt, gaan wij kijken. En als de elektriciteit uitvalt of er gaat een brandalarm af, grissen we een lampje mee en duiken we de kelders in, op zoek naar een oplossing. We zijn alles tegelijk eigenlijk, eerste- en tweedelijnszorg en de eerste interventieploeg. Dat maakt het boeiend. Ik heb al heel veel geleerd over alle facetten van het ziekenhuis. Vroeger gebeurde het zelfs dat de nachtverpleegkundigen de ezels hier op het domein moesten helpen kalven. Gelukkig niet zo vaak. En ’s morgens doen wij het belangrijkste werk in het hele ziekenhuis. We zetten de koffie. Geen enkel ziekenhuis draait zonder koffie. Het is de brandstof van alles. Die ene verse, goed gezette kop koffie maakt een wereld van verschil voor de patiënten.”

Bij ons werken?
Je komt terecht in een psychiatrisch ziekenhuis, zorgvoorziening, school of project sociale economie en kan er groeien in een functie die bij je past. In al onze werkplekken staan de mensen voor wie we zorgen centraal of dat nu leerlingen, bewoners of patiënten zijn. We willen hen met zorg op maat in staat stellen een waardevol leven te leiden.
Waarom werken bij de Broeders van Liefde?
Redenen genoeg!